Precario op kabels en leidingen

Per 1 januari 2016 voerden wij een precariobelasting op kabels en leidingen in. Over de heffing van precariobelasting is landelijk veel discussie geweest. Dit resulteerde in de afschaffing van de precariobelasting op kabels en leidingen van nutsbedrijven op 1 juli 2017. Het kabinet stelde wel een overgangsregeling vast. Voor gemeenten die op 10 februari 2016 een verordening met tarief hebben vastgesteld voor precariobelasting op kabels en leidingen, geldt een overgangstermijn tot 1 januari 2022. Wij hebben per 1 januari 2016 een verordening precariobelasting met een tarief van € 1,57 per strekkende meter voor het hebben van kabels en leidingen in gemeentegrond. Hierdoor komen wij in aanmerking voor de overgangsregeling. Aan deze overgangsregeling is de voorwaarde verbonden, dat wij maximaal het tarief mogen heffen zoals dat gold op 10 februari 2016. Wij hebben daarom de trendmatige verhoging van 3% niet toegepast. Het tarief voor de precariobelasting is in 2017 ongewijzigd € 1,57 per strekkende meter gebleven.

Ons beleid is dat wij de opbrengst toevoegen aan de reserve precariobelasting. Nadat de aanslagen onherroepelijk vast staan, hevelen we de reserve precariobelasting over naar de algemene reserve. Hierdoor zetten wij de opbrengst van de precariobelasting niet in als een algemeen dekkingsmiddel. Wij gebruiken de opbrengst voor het verlagen van onze schuldpositie.

Op 15 juni 2018 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over het cassatieberoep in de procedure precariobelasting 2015 van de gemeente Hulst. Als gevolg hiervan voerden wij de volgende wijzigingen door:
Voor het bestreden bedrag van de aanslag 2016, € 1.012.400, vormen wij een ‘risicovoorziening precariobelasting. Het bestreden bedrag van de aanslag 2017 (€ 1.018.410) doteren wij aan de voorziening dubieuze debiteuren precariobelasting. Hiermee komt de totale opbrengst in de jaarrekening 2017 op - € 430.261.