Risico's

Een risico is een mogelijkheid dat in een gegeven periode en situatie positieve verwachtingen niet worden waargemaakt.
Niet alle risico’s zijn belangrijk voor het weerstandsvermogen. Het betreft met name de risico’s die niet zijn ondervangen of afgedekt. Wij voorzien de volgende risico’s die van invloed kunnen zijn op de financiële positie en waarvoor mogelijk de weerstandscapaciteit ingezet moet worden:

Risico’s met betrekking tot het rijksbeleid

Decentralisaties Sociaal Domein
Vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten ook financieel verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken in het sociaal domein, waarbij risico’s kunnen optreden. De rijksbudgetten van het sociaal domein zijn verlaagd waardoor beschikbare budgetten verder onder druk te staan. Wij stellen ons op het standpunt dat de uitvoering van de decentralisatie budgettair neutraal plaats kunnen vinden. Inmiddels is duidelijk dat wij de uitgaven op het sociaal domein kunnen dekken uit de beschikbare budgetten. De (mogelijke) tekorten op de Participatiewet en de Jeugdwet kunnen gedekt worden vanuit het overschot op de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Algemene Uitkering
De ontwikkeling van de Algemene Uitkering is belangrijk voor de financiële positie. Mede door de bezuinigingen van het Rijk zijn de meerjaren prognoses, zoals opgenomen in de circulaires over het gemeentefonds globale ramingen. De Algemene Uitkering is een onzekere factor en een belangrijk risico in relatie tot de weerstandscapaciteit. De beheerders van het gemeentefonds houden in hun prognoses rekening met mutaties voor loon- en prijsontwikkelingen. Wij passen de budgetten (onder de lasten) niet automatisch op de loon- en prijsontwikkelingen aan. Wij nemen de prognoses van de Algemene Uitkering over in de begroting en de meerjarenraming (onder de baten).

Opbrengst waboleges
De opbrengst waboleges is moeilijk te voorspellen. In 2017 waren de leges € 3.681.000.

Onbenutte belastingcapaciteit
De niet benutte belastingcapaciteit van € 960.000 is de komende jaren gelijk geraamd. Dit belastinginstrument geeft ons mogelijkheden om extra belastinginkomsten te genereren.

Risico’s met betrekking tot het openbaar gebied

Bouwgrondexploitatie
De economische situatie leidt tot teruglopende activiteiten in de grondexploitatie en, daarmee samenhangend, tot lagere resultaten bij de plannen die de gemeente uitvoert. Door jaarlijkse herziening van de kostprijsberekeningen en de risico’s, hebben wij actueel inzicht in de financiële resultaten van de grondexploitatie en het benodigde weerstandsvermogen. Bij de beoordeling van een initiatief voor een plan c.q. project besteden wij in de planvormingsfase al de nodige aandacht aan risico’s. Per plan bepalen wij het risico naar de aard van de kosten die gemaakt en nog te maken zijn.

Bij de vaststelling van de nota Grondbeleid zijn een groot aantal beleidsuitgangspunten vastgesteld en toegelicht, die bij de risicobepaling- en dekking binnen de bouwgrond activiteiten een belangrijk instrument vormen.
In de nota grondbeleid worden vier risico’s onderkend:

  • waarderingsrisico’s;
  • marktrisico’s;
  • organisatierisico’s;
  • contractrisico’s.

Naast de risico’s genoemd in de nota grondbeleid is er nog het risico op de vertraging van de uitvoering van plannen en hogere plankosten.  Door de exploitatieplannen jaarlijks  te actualiseren, kunnen wij alle hierboven genoemde risico’s tussentijds tijdig afdekken. Deze risico’s spelen een belangrijke factor bij de plannen waar de gemeente de gronden in voorraad heeft, zoals de in exploitatie genomen plannen bedrijventerreinen Terneuzen-zuid en Handelspoort-zuid.

De stand van de reserve grondexploitatie bedraagt per 31 december 2017 € 2.057.000 en is op dit moment toereikend om de mogelijke risico’s op het gebied van bouwgrondexploitatie af te dekken.

Financiële risico’s

Renterisico’s
In de paragraaf financiering gaan wij in op de werkelijke renteontwikkeling ten opzichte van de verwachte ontwikkeling en het rente en kredietrisicobeheer als onderliggende instrumenten van het treasurybeheer. De conclusie is dat wij nauwelijks kredietrisico’s lopen op de vaste uitzettingen. De uitgezette gelden hebben in alle gevallen een voorzichtig karakter en zijn niet gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatige risico’s. De reële rente is op dit moment laag. Door uit te gaan van deze reële rente is het risico op hogere rentelasten groter als de rente gaat stijgen. Onze risico's zijn minimaal omdat wij tot nu toe vooral langlopende geldleningen afsloten met een lange rentevaste periode. Tussentijds wijzigen deze rentepercentages niet. Als de rente met 1% stijgt wil dit absoluut niet zeggen dat wij over onze totale schuldenlast gelijk 1% meer rente moeten betalen. Het effect van renteleningen heeft alleen betrekking op nieuw af te sluiten geldleningen .

Loon- en prijsontwikkeling
Voor prijsstijgingen hanteren wij het uitgangspunt dat deze binnen de bestaande budgetten opgevangen moeten worden. Dit betekent dat wij de (meerjaren)budgetten niet automatisch aanpassen aan het inflatiepercentage. Alleen waar dit noodzakelijk is verhogen wij het desbetreffende budget met de verwachte prijsstijging.

Precariobelasting
In 2016 en 2017 hebben wij aanslagen precariobelasting opgelegd voor een totaalbedrag van € 1.593.000 respectievelijk € 1.601.000. De aanslagen over de belastingjaren 2016 en 2017 zijn nog niet allemaal onherroepelijk. Het risico bestaat dat een deel van de opbrengsten terugbetaald moet worden. Van één belastingplichtige zijn de bezwarenschriften uit 2016 en 2017 namelijk nog niet afgerond. De bezwaarprocedures doen wij samen met andere Zeeuwse gemeenten. Eén Zeeuwse gemeente stelde beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
Op 15 juni 2018 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over het cassatieberoep in de procedure precariobelasting 2015 van de gemeente Hulst. Als gevolg hiervan voerden wij de volgende wijzigingen door:
Voor het bestreden bedrag van de aanslag 2016, € 1.012.400, vormen wij een risicovoorziening precariobelasting. Het bestreden bedrag van de aanslag 2017 (€ 1.018.410) doteren wij aan de voorziening dubieuze debiteuren precariobelasting. Hiermee komt de totale opbrengst in de jaarrekening 2017 op  € - 430.261.

Vennootschapsbelasting
Met ingang van 1 januari 2016 zijn overheidslichamen op basis van de “Wet modernisering Vennootschapsbelasting overheidsondernemingen” vennootschapsbelastingplichtig over hun (winstgevende) ondernemersactiviteiten. Doel van deze wet is het scheppen van een gelijk speelveld tussen overheidsondernemingen en private ondernemingen. Gemeenten zijn met de invoering van voornoemde wet in principe Vpb-plichtig, als zij met een activiteit op basis van fiscale wetgeving een onderneming drijven.

Onze bevindingen en analyses van de Vpb-plicht stemmen wij in het kader van het Horizontaal Toezicht convenant met de Belastingdienst af. Ondanks de handreikingen van de SVLO, zijn alle Vpb consequenties voor gemeenten met ingang van 1 januari 2016 nog niet duidelijk. Op dit moment lopen er een aantal landelijke vooroverleggen, waarvan de uitkomst nog onzeker is. In overleg met de Belastingdienst is daarom afgesproken dat zij uitstel verlenen voor het indienen van de aangifte vennootschapsbelasting 2016 tot 1 augustus 2018. De aangifte vennootschapsbelasting 2017 moet vóór 1 mei 2019 door de Belastingdienst ontvangen zijn. Door onzekerheid over de uitkomst van de landelijke discussies kunnen wij op dit moment nog geen uitsluitsel geven over de Vpb-impact van 2016, 2017 en volgende jaren voor de gemeente Terneuzen. De ontwikkelingen en uitkomsten hiervan zullen wij nauwgezet blijven volgen.

Aansprakelijkstelling Leisurecentrum
Het Gerechtshof Den Bosch heeft op 2 januari 2018 arrest gewezen in de zaak waarbij de gemeente aansprakelijk is gesteld door de participanten in de skihal. Er is schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 14.935.810,73 met wettelijke rente. De vordering is gebaseerd op de gedachte dat de gemeente onrechtmatig zou hebben gehandeld. De gemeente zou de beweerdelijke toezegging, dat zij alle noodzakelijke medewerking zou verlenen aan planologische procedures om ter plaatse van het leisurecentrum grootschalige detailhandel mogelijk te maken, niet nakomen.

Het Gerechtshof Den Bosch heeft de vordering afgewezen. Het Hof is van mening dat de gemeente niet is tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende inspanningsverplichtingen. Evenmin is er sprake van het gestelde onrechtmatig handelen. Tegen de uitspraak van het Gerechtshof is geen cassatieberoep ingediend bij de Hoge Raad. Daarmee is deze procedure ten einde.

Aansprakelijkstelling speelkooi Othene
Omwonenden van de speelkooi in Othene eisen instelling van een dagelijkse sluitingstijd  van de speelkooi, op straffe van een dwangsom van € 2.500 per dag bij nalatigheid door de gemeente, met een maximum van  € 130.000.
De Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de gemeente, bij vonnis van 25 februari 2017, veroordeeld tot het instellen van  sluitingstijd en het  nemen van maatregelen om de speelkooi gedurende bepaalde tijden af te sluiten en afgesloten te houden.  De gemeente is nog in verweer tegen dit vonnis op het niveau van schriftelijk reageren. Welke kant dit opgaat is nog niet duidelijk. Het contact met de advocaat van de omwonenden verloopt moeizaam. Het bedrag van € 130.000 is geparkeerd op de derden rekening van AKD om beslaglegging te voorkomen. De wederpartij is nog niet tot beslaglegging overgegaan. We zijn hierover nog in onderhandeling.

Aansprakelijkheidstelling

Eind 2017 was er één planschadeclaim aanhangig bij de gemeente. Hierin hebben wij het advies van de planschadedeskundige ontvangen.Het college is tot een schikking gekomen, daarmee is deze procedure definitief afgesloten.

Organisatorische risico’s

Informatietechnologie
Informatie en informatiesystemen vormen voor ons essentiële productiemiddelen. Om dit te beschermen troffen wij een samenhangend pakket van maatregelen ter waarborging van de beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van onze informatie. Dit realiseren wij o.a. door het enkele jaren geleden opgezette duaal datacenter. Inmiddels zijn wij enkele jaren aangesloten bij de IBD. Deze is er voor alle gemeenten en richt zich op bewustwording en concrete (incident)ondersteuning aangaande informatiebeveiliging. Dit jaar zijn wij gestart met een interne campagne, “Digitale veiligheid: daar zorgen wij samen voor”, dit alles om de bewustwording te stimuleren en op gang te houden.

Risicobeheersing
Wij geven geen prioriteit aan de opzet van een ‘risicobeheersysteem’ dat de (mogelijke) risico’s, de kans dat deze zich voordoen en het effect van deze risico’s (de financiële gevolgen) in beeld brengt. Door de aanwezige risico’s af te zetten tegen de algemene reserve kunnen wij de toereikendheid van het weerstandsvermogen beoordelen. Mede op basis van ervaringen in andere gemeenten zijn wij van mening dat een dergelijk systeem een schijnwerkelijkheid oplevert met (heel) veel subjectieve inschattingen en meer administratieve lasten. Wij zien geen meerwaarde in een theoretisch risicobeheersysteem en een theoretische berekening van het weerstandsvermogen. Wij zien wel een meerwaarde in de wijze waarop wij omgaan met risico’s en risicobeheersing in de gemeentelijke organisatie. Enkele voorbeelden hiervan zijn:

  • In deze paragraaf weerstandsvermogen gaan wij in op mogelijke latente risico’s met betrekking tot het rijksbeleid, het openbaar gebied, de financiële risico’s en risico’s op de organisatie.
  • In besluitvormingsprocessen brengen wij de specifieke risico’s voor het desbetreffende onderwerp in beeld en vindt er een zorgvuldige risicoafweging plaats.
  • In het kader van het projectmatig werken stellen wij voor elk project een projectplan op waarin risico een vast onderdeel is.
  • De risico’s in verband met de arbeidsomstandigheden zijn vastgelegd in de RI&E, evenals de maatregelen om de risico’s te beheersen. Wij actualiseren de RI&E periodiek.
  • De interne controle is op basis van risicoanalyses ingericht.
  • Wij hebben een overkoepelend beleid op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik van wet- en regelgeving (M&O-beleid) vastgesteld.
  • Alle afdelingen beschrijven hun werkprocessen. Hierbij houden zij rekening met specifieke risico’s.

Bij de behandeling van de jaarrekening 2015 in de Rekeningcommissie sprak de Rekeningcommissie de wens uit tot het hebben van wel een risicobeheersysteem. In de afgelopen tijd oriënteerden wij ons bij de buurgemeenten. Verdere uitwerking hiervan dient nog plaats te vinden.